Wijzigingswet Wet economische mededinging (vergroting van de effectiviteit)
Wet van 2 november 1994, tot wijziging van de Wet economische mededinging (vergroting van de effectiviteit)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de intensivering van het mededingingsbeleid wenselijk is enkele wijzigingen aan te brengen in de Wet economische mededinging ter vergroting van de effectiviteit van die wet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel II
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel III
Artikel 8, derde lid, tweede volzin (oud), artikel 9g, derde lid, derde volzin, vijfde lid, tweede volzin, en zesde lid (oud), en artikel 12, tweede lid, vierde volzin, vierde lid, tweede volzin, en vijfde lid (oud), van de Wet economische mededinging, zoals die bepalingen luidden onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijven, in gevallen waarin tegen de desbetreffende beschikking beroep is ingesteld voor dat tijdstip, gelden totdat twee maanden zijn verlopen na de dagtekening van de Staatscourant, waarin hetzij mededeling is gedaan, dat geen beslissing in beroep zal volgen, hetzij de beslissing in beroep is bekend gemaakt.
Artikel IV
1
Voor bij het in werking treden van deze wet bestaande mededingingsregelingen die ingevolge de in deze wet neergelegde wijziging van artikel 1 van de Wet economische mededinging onder de werking van laatstgenoemde wet komen te vallen, treedt voor de in artikel 2, tweede lid, van de Wet economische mededinging genoemde termijn in de plaats de termijn van één maand na dat in werking treden.
2
Ten aanzien van mededingingsregelingen als in het eerste lid bedoeld gelden de artikelen 9b en 9e, eerste lid, van de Wet economische mededinging niet gedurende twee maanden na het in werking treden van deze wijzigingswet.
3
Indien met betrekking tot een mededingingsregeling als in het eerste lid bedoeld binnen de in het tweede lid genoemde termijn een verzoek is gedaan als bedoeld in artikel 9g, eerste lid, van de Wet economische mededinging, geldt ten aanzien van die mededingingsregeling artikel 9d, eerste lid, onder a, van die wet niet zolang op het verzoek niet is beslist. Ingeval het verzoek is afgewezen, geldt artikel 9e, eerste lid, onder a, van de Wet economische mededinging voorts niet, zolang niet twee maanden zijn verlopen na de dagtekening van de Staatscourant, waarin de desbetreffende beschikking is bekend gemaakt.
4
Van de indiening van een verzoek als bedoeld in de eerste volzin van het derde lid doen Onze Ministers onverwijld mededeling in de Staatscourant.
5
De in artikel 15, eerste en tweede lid, van de Wet economische mededinging bedoelde verboden gelden niet voor zover het betreft bepalingen in mededingingsregelingen als in het eerste lid van dit artikel bedoeld, zolang ten aanzien daarvan:
a
ingevolge het tweede lid artikel 9b of 9e, eerste lid, van de Wet economische mededinging niet geldt of
b
ingevolge het derde lid artikel 9e, eerste lid, onder a , niet geldt.
Artikel V
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 2 november 1994
Beatrix
De Minister van Economische Zaken,
g
J. Wijers
Uitgegeven de tweeëntwintigste november 1994
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager